Bijna een werkweek heb ik er mee gewacht, maar nu kan ik het toch niet langer laten: het Koningslied.
Het zal niemand ontgaan zijn dat we een Koningslied hebben, een Koningslied hadden en nu weer een Koningslied hebben, dankzij John Ewbank en het Nationaal Comité Inhuldiging. Het was mij even niet duidelijk hoe dat werkt, een lied intrekken, en blijkbaar werkt dat ook niet. Want, ondanks de aankondiging van John Ewbank dat hij het lied terugtrok, liet Joop van den Ende als lid van het Nationaal Comité Inhuldiging bij DWDD weten dat het lied gewoon gezongen gaat worden op 30 april. Ik weet niet zo goed wat ik dáár van vind, maar wel wat ik van de hele gang van zaken vind.
Allereerst vind ik een lied schrijven op bestelling met een onomkeerbare deadline voor een nationale, koninklijke, historische gebeurtenis waar iedereen een mening over gaat hebben überhaupt een megalomane opgave, die gedoemd is te mislukken. En dat is echt geen achterafgepraat, want de eerste keer dat John achter de vleugel ging zitten tijdens DWDD om het melodietje te spelen, dat hij naar eigen zeggen al jaren geleden had gecomponeerd, maar dat altijd was blijven liggen, omdat het voor ‘iets groters’ bedoeld was, vond ik het al op de grens van lef en zelfoverschatting. Hij maakte toen zelf al de grap, vlak voordat hij de toetsen aansloeg, dat hij hoopte dat hij niet als de bard uit Asterix en Obelix aan een boom zou worden opgehangen. Maar, dat grapje klonk toen meer als ‘gekkigheid’ dan als iets waar hij écht bang voor was. Wist hij veel…
Allertweedst vind ik een Koningslied schrijven op bestelling met daarbij de extra opdracht om het volk de tekst aan te laten leveren en ‘iets te doen met de W van Willem’ én er twee keer rap in een totaal ander tempo in stoppen te veel stijlbreuk. Een Koningslied is bedoeld voor de koning. Vandaag is rood had ook van die rare stijlbreuken, maar dat was een Marco-lied, bedoeld voor de Marco. Dat klopte.
Maar, dit is geen blog waar ik me bezighoud met goede smaak. Neen, ik wil vooral iets kwijt over de storm aan ellende die het lied en John Ewbank als persoon over zich heen kregen. Het feit dat mensen via Internet (http://www.hetofficielekoningslied.nl) hun suggesties voor de liedtekst hadden kunnen aanleveren gaf blijkbaar een vrijbrief om ook hun suggesties voor het lynchen van de bard via Internet uit te spuwen. Het werkt blijkbaar zo dat met het publiek maken van het creatieve proces, ook het destructieve proces iets publieks wordt. “Het ding is van ons. Dan mogen we het ding ook zelf kapot maken.” Zoiets. Tegelijkertijd kan creatie volgens mij niet in anonimiteit plaatshebben. Je moet elkaar in de ogen kunnen kijken om de ander te snappen en op de ander te reageren. Er moet echt contact zijn, met de andere mensen die creëren en met hetgeen je creëert. Als dat er niet was bij het creatieproces, wordt hetgeen je creëert echt niet iets van iedereen. Het kapot maken van iets daarentegen, is juist weer heel gemakkelijk als je anoniem bent.
En dát is denk ik de grote denkfout geweest van de mensen die dit geniale idee hadden en ten uitvoer brachten: als je velen anoniem laat meepraten over iets dat al die velen aangaat en het wordt door één persoon, die volledig herkenbaar in beeld komt, samengebracht, dan haal je je ellende op de hals. Heb je ooit een politicus gezien die niet door een flink deel van zijn kiezers als een baksteen is laten vallen na een grote verkiezingsoverwinning? Dat is hetzelfde mechanisme. Een miniem verschil is alleen, een politicus is een gekozen volksvertegenwoordiger. Een musicus is een kunstenaar. Die kun je niet kiezen. Die vertegenwoordigt zichzelf.
Als je het mij vraagt, ik vind dat een miskend, anoniem genie dit soort liederen, die voor koninklijke gelegenheden geschreven worden, moet schrijven en dat het volk, volledig herkenbaar in beeld, het uit volle borst hoort mee te zingen. Weet jij bijvoorbeeld wie het Wilhelmus heeft geschreven? Of het lied Goa stoan a’j veur Twente bint? Deze keer is het helaas precies andersom: we weten exact wie het heeft geschreven en de meesten zullen het in het beste geval met een beschaamd lachje meezingen.
Ik trouwens niet. Ik heb nog vijf dagen om het woord voor woord en noot voor noot in te studeren. En dinsdag ga ik uit volle borst: “Door de regen en de wind…” Voor de koning. En voor John.