Als je wilt dat mensen presteren, kun je ze niet negeren (maar dat doet je manager wel)

Alles wat je aandacht geeft groeit, is het cliché. Maar clichés worden alleen maar clichés omdat ze waar zijn. Vandaag kreeg ik een bericht van de voormalig voetbaltrainer van Tuvalu, Joost van Heteren, dat de waarheid dat clichés waar zijn alleen maar weer onderstreepte.

Joost heeft inmiddels de eilandengroep in de Grote Oceaan omgeruild voor Twente. En op 8 november was hij op mijn jaarlijkse seminar Making Business Human.

Aan het eind van die bijeenkomsten vraag ik deelnemers altijd om een paar vragen te beantwoorden. Een daarvan is: hoe wil jij je werk een menselijker ervaring maken?

‘Wat die extra persoonlijke aandacht wel niet kan opleveren, hè?!’

Het antwoord van Joost kwam een paar dagen later via de mail: ‘Wat voor mij duidelijk werd bij het seminar is dat, als je niet alleen met mensen werkt maar ook oprecht geïnteresseerd in ze bent, je dan samen meer bereikt. Dit wil ik dan ook voor mezelf meer gaan doen.’

Dat dit geen loos voornemen van hem was, bleek uit zijn antwoord op de volgende vraag: welk experiment ga je uitvoeren om dit waar te maken?

Ik train een jeugdspeler. Hij zegt niet zoveel en heeft een vorm van autisme. Van buitenstaanders hoorde ik over zijn achtergrond. Hij heeft zijn vader én zijn stiefvader verloren en is zestien jaar. Ik ben met hem het gesprek aangegaan, vorige week, omdat hij er een week niet was geweest en in deze periode jaren terug de tragische gebeurtenissen zich hadden afgespeeld. We hebben erover gepraat en sindsdien heb ik het gevoel dat we elkaar beter begrijpen en hij ‘harder voor me loopt’. Wat die extra persoonlijke aandacht wel niet kan opleveren, hè?! 

Een zuurpruim zou kunnen zeggen dat Joost ‘het gevoel’ had dat hij harder voor hem loopt maar wat is zo’n gevoel nou waard? ‘Nooit van de observer bias gehoord?’ zou de zuurpruim zeggen.

‘De jeugdspeler waar ik toen over sprak is nu mijn meest effectieve speler met het hoogste rendement van mijn elftal.’

Vandaag, vier maanden later, kreeg ik een nieuw bericht van Joost. Hij schreef: ‘De jeugdspeler waar ik toen over sprak is nu mijn meest effectieve speler met het hoogste rendement van mijn elftal. Een geweldige ontwikkeling heeft hij de laatste maanden doorgemaakt.’

Zo eenvoudig kan het zijn: er valt je iets op aan je collega, je praat erover, je begrijpt elkaar, je werkt lekkerder samen en je collega gaat super presteren.

En zo gaat het in de meeste gevallen: er valt je iets op aan je collega, je gaat hem wat meer uit de weg of je praat over het weer of het volgende dat je wilt dat hij voor je doet. En je voelt de afstand toenemen. Daarna lijkt je collega alleen maar meer en meer moeite te hebben om iets voor je te doen of samen iets op te pakken. Het valt je op dat het hem moeite kost zich te motiveren, verantwoordelijkheid te nemen, eigenaarschap te tonen.

(Als het jouw werkelijkheid beter weergeeft, mag je waar ‘je’ staat ook ‘je manager’ lezen. Eventueel kun je er nog aan toevoegen: tijdens het functioneringsgesprek spreekt je manager je collega aan op het feit dat hij echt moet stoppen met die ongemotiveerde houding.)

In de categorie wijsheden-met-een-baard: als je haast hebt, ga zitten. Ga even zitten met die collega, medewerker, vriend, partner, zoon, dochter of jeugdspeler en práát. Of beter nog: luister.

En je zult zien wat die extra persoonlijke aandacht wel niet kan opleveren.


Olav de Maat is organisatieadviseur, sociaalgedragscoach, schrijver en soms spreker. Hij heeft een dochter, een vriendin, een blog, een boek, een bedrijf en een Facebookpagina.


 

Gestreste mensen zijn domme mensen

Met toenemende snelheid stuiterde ik op mijn zadel de fietstunnel in, met één hand aan het stuur en met de andere de laptoptas op het achterrekje in bedwang houdend.

De hond, die vanaf de andere kant aan kwam lopen met zijn baas, zat niet aan de lijn. Hij bewoog in een onvoorspelbaar patroon over het fietspad. Zijn eigenaar leek zich niet te bekommeren over het bijna-ongeluk dat stond te gebeuren.

Gelukkig had de hond iets interessants geroken bij het hek aan de zijkant waardoor het dier mij op het juiste moment vrij baan gaf. Zonder kleerscheuren en mét een adrenalineshot in mijn bast kwam ik aan de andere kant de fietstunnel weer uit.

Toen ik nog naar boven aan het klimmen was bedacht ik me alle dingen die ik had willen zeggen tegen de hondenbezitter. ‘Kunt u hem niet even bij u roepen?’ ‘Niet de handigste plek om uw hond los te laten lopen, vindt u ook niet?’ ‘Bent u helemaal betoeterd!’

Waarom bedenken we pas wat we hadden kunnen zeggen nádat een belangrijk moment voorbij is?

Dat ene kostbare één-op-éénmoment met die persoon waar je al je hele middelbareschoolleven smoorverliefd op bent waarin je niet weet wat je moet zeggen. Dat sollicitatiegesprek waarin je een halfbakken antwoord geeft op die ene cruciale vraag. Die presentatie voor het personeel waar de sfeer gespannen blijft omdat je niks kunt bedenken om het ijs te breken.

En dat terwijl je normaal altijd zo ad rem bent.

Waarom bedenken we pas wat we hadden kunnen zeggen nádat een belangrijk moment voorbij is?

Omdat belangrijke momenten vaak stress met zich meebrengen. Net zoals ik met die hond, ben je dan bezig met zorgen dat je het overleeft. Je hersenen schakelen over op survival mode. En dat betekent dat ze je hogere denkvermogen, dat in dat dunne nieuwe schilletje (letterlijk: neo cortex) van je brein zit, tijdelijk uitschakelen.

Bovendien komt er dan cortisol vrij in je hersenen. Dit vermindert je hersencapaciteit.

Pas als de overleefstand eraf mag, krijg je als het ware je stem weer terug.

De toch al lamlendige verbinding tussen je spraakcentrum, dat in je neo cortex zit, en het deel van je hersenen dat gaat over alle primaire functies – zoals vluchten, vechten en bevriezen – is dan helemaal lam gelegd.

Pas als de overleefstand eraf mag, krijg je als het ware je stem weer terug. Er is weer communicatie tussen je hogere denken en dat deel van je hoofd dat je gemeen hebt met andere zoogdieren.

Het grappige is dat veel mensen hun baan als stressvol ervaren – en niet omdat ze als brandweerman een brandend huis in rennen of als ehbo-arts mensenlevens redden. En nog grappiger is dat van de meeste werknemers wordt verwacht dat ze voor zichzelf denken en hun eigen creativiteit gebruiken.

Als we stress ervaren, handelen we nog enkel op basis van wat voorgeprogrammeerd is.

Want als we stress ervaren, stoppen we met denken. We handelen nog enkel op basis van wat voorgeprogrammeerd is, zoals gewoontes en primitieve driften. We worden dommer. We verdommen. Creativiteit? Nee, hoor. Originele reacties? Forget it.

Dus als je slimme dingen wilt doen, bijdehand uit de hoek wilt komen of lekker creatief wilt zijn, doe dan wat aan je tolerantie voor spannende situaties. Of vermijd ze gewoon.

Of heb niet de illusie dat je onoplettende hondeneigenaren op hun nummer kunt zetten.


Olav de Maat is organisatieadviseur, sociaalgedragscoach, schrijver en soms spreker. Hij heeft een dochter, een vriendin, een blog, een boek, een bedrijf en een Facebookpagina.